Evert Bronstring 1943-2021

Groot liefhebber met geniale trekjes (door Fred Ivens)

Als jeugdspeler werd hij vaak uitgelachen. Deed krankzinnige zetten in partijen waarin hij voortdurend op verkenningstocht was. Incasseerde de ene nederlaag na de andere maar werd er beter van. Wat heet: Evert Bronstring kreeg die investering dubbel en dwars uitbetaald. Groeide uit tot een van de beste dammers van ons land. Maakte van de (bijbel)spreuk ‘Onderzoek alles en behoud het goede’ zijn motto wat hem in de vorm van de onvoltooide Bronstring-hekstelling (zie zijn legendarische partij tegen tweevoudig wereldkampioen Tsjegoljev) zelfs eeuwigheidswaarde heeft opgeleverd.

Niet dat hij zich daarop voorstond. Bij de beminnelijke Evert stond niet het ego maar het spel voorop. Als groot liefhebber, vaak volstrekt origineel, zonder verliesangst en met geniale trekjes. Speel zijn partijen maar na, een luilekkerland voor smulpapen. ‘Het spel is voor mij om te spelen’ was zijn credo.  “Maar alles wordt naar remise gehakt” bromde hij later op zijn karakteristieke wijze hoofdschuddend voor zich uit.

Hij leerde in zijn geboortestad Haarlem het spel van een oom. Na de hbs ging hij in Leiden wiskunde studeren, haalde uiteindelijk zijn doctoraal en werd wiskundeleraar. Eerst ging hij in Rotterdam dammen bij Constant en stapte naar een jaar over naar de Leidse Damvereniging waar Wim Huisman zijn leermeester werd. De secretaris van LDV (na de fusie met DCL: LDG) kreeg te horen dat Evert een aanwinst zou zijn voor het derde team maar dan wel aan de lagere borden… Wel, niet veel later werd hij kampioen van Leiden en werd hij als een van de grootste beloften in de damwereld beschouwd. Sterker nog: Ton Sijbrands wijdde later in de Volkskrant drie damrubrieken op rij aan Evert en noemde hem - volgens (dam)vriend Joop Burgerhout – zelfs De Hogepriester. In het blad Dammen van april 1999 heeft Jan Wielaard Evert uitvoerig geïnterviewd en Evert Dollekamp wijdde zelfs onlangs een monografie aan hem.

Evert z’n ster rees snel. In 1964 mocht hij zijn opwachting maken op het NK. Twintig jaar later was zijn veertiende en laatste deelname aan dit toernooi waarin hij nooit de eerste (Roozenburg, Sijbrands, Wiersma, Clerc en Van der Wal) maar wel de tweede viool speelde. Niet alleen zijn partijen waren befaamd maar zeker ook zijn toespraken, gekruid met zijn typerende droge humor, na afloop.

Agafonov

Bondscoach Piet Roozenburg selecteerde hem viermaal voor de jaarlijkse interland tegen de Sovjet-Unie waarin hij een keer van de Russische beer Agafonov won (1969). Op grote internationale toernooien stond ‘opa’ (zo noemde ik hem altijd want hij was bijna een jaar ouder dan ik) regelmatig op de deelnemerslijst. Paul Visser van het bondsbureau heeft ‘goede herinneringen aan een aardige man’. “Hij was een graag geziene gast in Huissen, vroeger, bij de bekende Heijting's Damtoernooien”. 

Ook was hij 2x in de USSR (Soechoemi 1966 en Batoemi 1967) van de partij, 1x op het Brinta-toernooi (1969) en 2x op de grootmeestergroep van het Suikertoernooi (1975 en 1976).

Voorts valt op dat hij 5x van een (voormalige dan wel latere) wereldkampioen heeft gewonnen: 2x van Jannes van der Wal (NK 1979 en NK 1980), 2x van Ton Sijbrands (Batoemi 1967 en onderlinge RDG 1978), en van Baba Sy in het Suikertoernooi 1975. En van een aantal andere wereldkampioenen heeft hij bijna gewonnen: Andreiko (Soechoemi 1966; zelfs nog geheel onnodig verloren), Gantwarg (Batoemi 1967), Tsjegoljev (Den Haag 1967), Koeperman (Suikertoernooi 1975) en Wiersma (NK 1976; volkomen gewonnen eindspel uit handen gegeven).

Sijbrands

Ton Sijbrands is altijd een groot bewonderaar van ‘damgoeroe/filosoof’ Evert z’n ‘volstrekt orginele’ spel en ideeën geweest en zal in het Damspel daar uitvoerig getuigenis van doen. “Als je mijn publicaties een beetje hebt gevolgd dan weet je dat jouw invloed op mijn dammen onmogelijk kan worden overschat”, meldde Sijbrands vorige maand in een brief die door partner Joke en familie met trots wordt gekoesterd. Sijbrands meldde daarin ook dat hij ‘de meest dierbare herinneringen’ bewaart aan de gezamenlijke damsessies in Leiden van destijds. “Jouw lessen ben ik – zoals je weet – nooit vergeten en zal ik altijd blijven koesteren (en doorgeven in woord en geschrift). Ik ben je er eeuwig dankbaar voor”.

 Sijbrands reageerde daarmee begin december op het mailtje van Evert dat bij hem niet te genezen alvleesklierkanker was geconstateerd. “Mede door jouw artikelen en aanhalingen ben ik gesterkt in mijn overtuiging, dat ik meer dan een gewoon grootmeester ben geweest”, besloot Evert die overigens pas in 2019 – met excuses van de KNDB – alsnog tot international grootmeester werd benoemd.

Sijbrands kan zich de eerste ontmoeting nog wel herinneren. “Die dateert van 29 december 1962, toen we in Den Haag voor de jeugdtientallen van Zuid- en Noord-Holland uitkwamen. Die allereerste partij eindigde in remise. Ik torpedeerde zijn poging de Agafonov-variant op het bord te brengen door na 1.35-30 20-25 2.33-29 (ik geneer mij er nog steeds voor) - niet 2...15-20!? maar 2...14-20?! 3.29-23 18x29?! 4.34x14 10x19 te spelen....”.

Babi pangang

Evert maakte soms de indruk van een verstrooide professor maar hij kon ook heel efficiënt zijn. Van zijn periode bij het destijds zo roemruchte RDG herinner ik me een wedstrijd in Westerhaar. Meteen na afloop met z’n tienen naar de Chinees. Edoch: onze bus ging al over een klein half uur. Geen enkel probleem vond Evert en greep krachtig in bij de menukeuze. “Allemaal tjap tjoy of babi pangang bestellen dan lukt het wel”. En inderdaad na het afrekenen moesten we nog twee minuten op de bus wachten…

Evert ging weer terug naar zijn LDG (40 jaar secretaris) waar hij, evenals in de ZHDB (penningmeester), een bestuursfunctie vervulde. In 2001 stapte hij over naar DC Den Haag, waar hij zowel de clubtitel (2003 en 2018) als de beker in de wacht wist te slepen. Maar hij bleef principieel wel LDG. Voorzitter Jan Kok: “Hij kwam elke dinsdagavond per trein vanuit Leiden omdat hij graag in een sterke onderlinge competitie zijn krachten wilde meten. Hij was ook degene die vaak de meeste wedstrijden in de onderlinge speelde”

“Ook op de traditionele sneldamtoernooien was hij aanwezig maar altijd alweer vertrokken vóór de prijsuitreiking. Want hij moest de laatste trein nog halen. Maar de ware reden was dat hij zeer bescheiden was en niet graag in de belangstelling stond. ‘Houd het prijsje maar en doe er een ander een plezier mee’, glimlachte hij dan!” 

Inderdaad nooit op de voorgrond maar altijd aanwezig, zoals op de rouwkaart staat. Gelukkig hebben we behalve de herinnering aan een beminnelijk mens ook de partijen nog.

(Met medewerking van Ton Sijbrands, Maurits Meijer, Joop Burgerhout en Jan Kok).